In The New Republic bespreekt Adam Kirsch een aantal recente boeken over Digital Humanities en constateert dat ze de geesteswetenschappen ondermijnen.

 

Technology is taking over English departments,‘ constateert Adam Kirsch in een artikel in The New Republic, en de technologie doet dat, meent hij, op basis van valse beloften. Zijn constatering is gebaseerd op lezing van een aantal recente boeken, zoals Moretti’s Distant Reading (hier besproken op textualscholarship), de bundel Defining Digital Humanities, het pamflet Digital_Humanities, en nog een paar werken.

Kirsch neemt ons (ik zeg ‘ons’, want ik voel me aangesproken) een aantal dingen kwalijk: het is niet duidelijk wat Digital Humanities (verder: DH) eigenlijk is, aanhangers van DH presenteren hun op ideologie gebaseerde verwachtingen als feiten, op basis daarvan verklaren ze andersdenkenden overbodig, ze hebben geen respect voor schrijven en lezen en zijn daarmee anti-humanistisch, ze propageren de niet-humanistische vaardigheid van het programmeren, ze maken een karikatuur van de (onmiskenbaar belangrijke) rol van boeken geschreven door individuele geleerden, hun bevindingen zijn niet verrassend, en ze besteden te veel aandacht aan resultaten, waarmee ze de essentiele humanistische taak ondermijnen van zich denkend en voelend verplaatsen in vreemde tijden, plaatsen en culturen.

Waar te beginnen? Misschien met het vermoeden dat het met die ‘overname’ wel mee zal vallen. Bij ons zijn degenen die digitale methoden gebruiken nog steeds niet meer dan enkelingen, en dat zal in de VS niet veel anders zijn. De meeste van hen zijn ook nog eens heel voorzichtig en zeker niet geneigd de technologie kritiekloos te omhelzen.

Het is waar dat sommigen de neiging hebben te schrijven alsof een nieuw millennium is aangebroken. De auteurs van Digital_Humanities, een aantal maal door Kirsch genoemd, hebben daar een handje van. Ik vond dat ook een vaak messianistisch getoonzet boek dat veel te veel buzzwords bevat, en bovendien heel Amerikaans is in zijn ideologische insteek. Maar de auteurs van Digital_Humanities zijn heel traditioneel in hun aandacht voor onzekerheid en ambiguïteit, en zeker niet geneigd om de technologie te gebruiken om over verschillen tussen mensen heen te walsen. Kirsch’ gedachte dat het ‘anti-humanistisch’ zou zijn om naast de taal ook visuele en interactieve middelen te gebruiken om ons uit te drukken, is eenvoudigweg bekrompen.

Kirsch citeert uit Digital_Humanities “If the humanities are to thrive and not just exist in niches of privilege, they will have to visibly demonstrate the contributions to knowledge and society they are making in the digital era” en concludeert: “Here the populist language of ivory towers combines with the market language of productivity to create yet another menacing metric for the humanities”. Maar zo ongehoord is het natuurlijk niet om je af te vragen wat je aan de samenleving bijdraagt. De suggestie dat die bijdrage samenvalt met het economische resultaat is volstrekt in tegenspraak met de geest van dit boek.

De technologen die de geesteswetenschappelijke afdelingen willen overnemen, voor zover ze er zijn, moeten in een heel andere hoek gezocht worden. Dat zijn eerder de exacte wetenschappers die zonder veel voorafgaande kennis van de geesteswetenschappen onderzoek gaan doen aan grote verzamelingen data, zoals bijvoorbeeld Michel en Aiden in Uncharted. Big Data as a Lens on Human Culture, een vervolg op hun befaamde Culturomics-artikel van 2010. Kirsch vindt hun resultaten weinig verrassend (en is het daarin eens met Marc van Oostendorp: Hitler hield niet van joodse kunstenaars). Toch is dat, vind ik, een niet helemaal terechte kritiek. Misschien hebben Michel en Aidan zelf geen verrassende resultaten, maar dat komt dan omdat ze zelf geen geesteswetenschappelijk onderzoekers zijn. Wat zij doen is een methode ontwerpen. Het is nu aan de onderzoekers om de methode toe te passen op nieuwe onderzoeksvragen.

Een punt waar Kirsch wel gelijk in heeft, ten slotte, is dat het goed zou zijn als we het er als Digital Humanists over eens waren wat het onderwerp en de methodologie van het vak precies behelzen. Maar dat is geen reden om giftige essays te schrijven.

Peter Boot

 

Ryan Cordell reageerde ook op dit stuk.

Edit: Zie ook de bespreking van Digital_Humanities bij de Reactor.

Geplaatst in Achtergrond, humanities computing, Textualscholarship nieuws, weblog digital humanities

2 reacties op “De valse beloften van Digital Humanities”

  1. “Misschien hebben Michel en Aidan zelf geen verrassende resultaten, maar dat komt dan omdat ze zelf geen geesteswetenschappelijk onderzoekers zijn. Wat zij doen is een methode ontwerpen. Het is nu aan de onderzoekers om de methode toe te passen op nieuwe onderzoeksvragen.”

    Zo presenteren de schrijvers van dat boek het zelf niet. Ze hadden in dit geval ook, enkele jaren nadat hun methode ontworpen was, een aantal geesteswetenschappers kunnen vragen om te toetsen wat je eigenlijk met die methode kan. (In het culturomics-artikel is daar in die zin sprake van dat er enkele geesteswetenschappers coauteurs zijn.) Daar hebben ze niet voor gekozen; in plaats daarvan gaat het hele boek over hun eigen toepassingen die wel degelijk als revolutionair voor de geesteswetenschappen worden gepresenteerd.

    Dat staat niet in de weg dat die methode natuurlijk in theorie heel waardevol kan zijn, en dat ‘culturomics’ tot belangrijke nieuwe inzichten zou kunnen leiden. We moeten constateren dat deze nieuwe inzichten vooralsnog ontbreken, en dat niemand eigenlijk weet wat met deze methode aan te vangen. Maar het is natuurlijk altijd mogelijk dat iemand met voldoende kennis van zaken op zowél enig geesteswetenschappelijk gebied áls op het gebied van de techniek tot een waardevolle nieuwe bijdrage komt met Google NGram.

    • Peter Boot says:

      Patrick Juola heeft geprobeerd op basis van Google Books te laten zien dat onze cultuur ingewikkelder is geworden (http://llc.oxfordjournals.org/content/28/4/668.abstract). Onderzoek op basis van het Google Books corpus (misschien niet alleen de NGram viewer) lijkt me vooral een goede manier om op een geloofwaardige manier te kunnen spreken over zoiets als de ‘geest van de tijd’, maar ik geloof niet dat ik artikelen ken die dat al gedaan hebben.