Delen via Twitter
Abonneer op RSS feeds
Nieuws
Agenda
Weblog e-tekstualiteit
Achtergrond Deze site is geinitieerd door:
Het nieuwe jaar begon goed. Terwijl in de krant VU-hoogleraar Peter Nijkamp door de mangel werd gehaald, onder andere vanwege zijn onwaarschijnlijk hoge tempo van publiceren, kwam er – het jaar was nauwelijks een week oud – een e-mail die mij even gelijke tred liet houden met de productieve professor.
Ik kreeg namelijk een pdf van mijn nieuwste publicatie toegestuurd. Eigenlijk was die in 2013 verschenen, maar toch. Het jaarboek dat het artikel bevatte kwam een dag of tien later. Ik was enigszins verrast, want ik had geen idee dat die publicatie eraan zat te komen. Ergens in 2003 had ik een artikeltje ingeleverd bij de redactie van het tijdschrift MEGA-Studien, dat twee keer per jaar verscheen en dat de Marx-Engels-Gesamtausgabe (MEGA) begeleidde. Deze editie van de volledige werken van de twee negentiende-eeuwse iconen van het socialisme Karl Marx (1818-1883) en Friedrich Engels (1820-1895) was ooit in de DDR begonnen, en toen na 1989 het voortbestaan bedreigd was, kwam de coördinatie op het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis (IISG) in Amsterdam terecht, waar ik toen werkte en waar ook de redactie van de MEGA-Studien gevestigd was.
MEGA-Studien is intussen ter ziele. Het verscheen van 1994 tot 2001, zie ik in de catalogus van het IISG. Daar staat ook dat aflevering 2 van jaargang 2000 nog niet is verschenen. Dat betekent dus dat de MEGA-Studien, toen ik mijn artikel in 2003 aan de redactie gaf, al een paar jaar achterliep op het voorgenomen publicatieschema.
Het tijdschrift verdween, ik vergat het artikel, zoals de wereld Marx en Engels vergat en ook mijn wetenschappelijke aandacht voor de beide heren verslapte. De verrassing was dus groot toen ik op 8 januari 2014 een pdf ontving van mijn bijdrage ‘Ein unbekannter Text von Friedrich Engels’ aan het Marx-Engels Jahrbuch 2012/13, in Berlijn in 2013 uitgegeven door de Akademie Verlag. Vier pagina’s beslaat mijn publicatie: van 293 tot 297.
Een onbekende tekst van Friedrich Engels dus. Vroeger, vóór 1989, was het ontdekken van een onbekende tekst van Marx of Engels zoiets als het ontdekken van een onbekende Van Gogh: je kon er het nieuws mee halen, zeker in wetenschappelijke kringen, en zeker in wetenschappelijke kringen in Oost-Europa. Maar in 1997, toen ik het nu gepubliceerde document vond, was dat al lang niet meer zo. Toch is het een leuke ontdekking, al zeg ik het zelf.
Friedrich Engels
Het gaat om een inscriptie in een soort poëziealbum uit het bezit van de Nederlandse schrijfster Nellie Porreij, die aanvankelijk onder haar voornaam schreef voor kinderen en adolescenten, later onder de naam Nellie van Kol. In 1883 trouwde ze namelijk met Henri van Kol, die in 1852 in Eindhoven was geboren en die tijdens zijn technische studie in Delft socialist was geworden. In mei 1871 onderbrak hij zijn studie om in Parijs aan de zijde van de Communards te gaan vechten, maar hij keerde bij de Franse grens om toen hij hoorde dat de opstand was neergeslagen. Tijdens het congres van de Internationale Arbeiders-Associatie in Den Haag in september 1872 leerde hij Karl Marx en Friedrich Engels kennen.
Na Van Kols vertrek naar Nederlands-Indië als waterbouwkundig ingenieur in 1874 bleef hij actief in de socialistische beweging, die was georganiseerd in de Sociaal-Democratische Bond (SDB). Hij zou tot 1884 in Indië verblijven en nog eens van 1886 tot 1892. Twee jaar na zijn definitieve terugkeer was hij een van de oprichters van de Sociaal-Democratische Arbeiderspartij in Nederland (SDAP), die hij van 1897 tot 1909 in de Tweede Kamer en van 1913 tot 1924 in de Eerste vertegenwoordigde. Hij overleed in 1925.
Henri en Nellie van Kol
In 1883 trouwde hij dus, in Nederlands-Indië, met Nellie Porreij. Ook zij werd actief als socialiste en daarnaast in de internationale vrouwenbeweging, vooral als publiciste. Aan het einde van de jaren negentig distantieerde ze zich van het socialisme. Ze werd actief in religieuze bewegingen, zoals de theosofie, en in 1908 sloot ze zich aan bij het Leger des Heils. Dat was ook het moment dat zij en Van Kol uit elkaar gingen. Van Kol woonde vanaf 1919 tot zijn dood samen met een andere vrouw.
In het album, dat in het archief-Van Kol op het IISG wordt bewaard, zijn de activiteiten van beide Van Kols weerspiegeld, hoewel de meeste inscripties zijn verzameld tijdens internationale bijeenkomsten waar vooral Henri moest zijn. Het album is een verjaardagscadeau van Henri voor Nellie op haar 33ste verjaardag op 12 december 1884. De schenker schreef er een opdracht in: ‘To the beloved, / to the friend and wife whose exalted sense of truth and right is my strongest / incitement, and whose approbation is my chief reward – / I gave this album./ (J.S. Mill).’ Dat is een gewijzigde versie van de gedrukte opdracht waarmee de Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill in 1859 zijn boek On Liberty aan zijn vrouw opdroeg.
Tussen de verjaardag van Nellie in 1884 en 26 oktober 1899 zetten ongeveer zestig personen hun naam en eventueel een uitgebreidere tekst in het album. De meeste inscripties zijn van partijgenoten, enkele ook van kennissen en buren uit Aywalle in de Belgische Ardennen, waar de Van Kols woonden. Een paar namen zijn vermoedelijk uit de religieuze kringen waarin Nellie van Kol later verkeerde.
Veel bekende personen uit de socialistische beweging uit het laatste kwart van de negentiende eeuw zijn in het album vertegenwoordigd: de Duitsers Johann Philipp Becker en Wilhelm Liebknecht, de Oostenrijker Karl Kautsky, de Zwitser Herman Greulich, de Russen Georgij Plechanov, Vera Zasulič en Petr Kropotkin, de Nederlander Ferdinand Domela Nieuwenhuis, de Belgen César De Paepe en Louis Bertrand. Een andere Belgische socialist, Edward Anseele, stuurde vanuit de gevangenis een brief, die in het album werd geplakt.
Na het overlijden van Karl Marx in 1883 was Friedrich Engels de grote man van de socialistische beweging. Toch zijn er ook sporen van Marx in het album te vinden: via een van zijn dochters namelijk – hij had er drie. Laura Marx, de middelste, droeg een vermoedelijk zelfgemaakt gedicht aan het album bij, voorafgegaan door een feministisch citaat van Charles Fourier en een variant op de bekende slagzin ‘Proletariërs aller landen, verenigt u’ uit het Communistisch Manifest van haar vader en Friedrich Engels: ‘Ouvrières de tous les pays unissez-vous!’ Ook haar man, de Franse socialist Paul Lafargue, schreef iets in het album. En er staat nog een, zij het ver, familielid van Marx in het album: de Brusselse jurist, socialist en pacifist Henri La Fontaine. Hij zou in 1913 voor zijn vredesactiviteiten de Nobelprijs voor de Vrede krijgen. Zijn relatie met Marx: hij was een kleinzoon van Marx’ Zaltbommelse oom Lion Philips, die getrouwd was met een zuster van Marx’ moeder.
Friedrich Engels schreef zijn bijdrage aan het poëziealbum van Nellie van Kol tamelijk achterin, op de (ongenummerde) pagina 114 (van de 144) om precies te zijn. De tekst luidt:
‘“Mögen die herrschenden Klassen vor einer proletarischen Revolution zittern. Die Proletarier haben in ihr nichts zu verlieren als ihre Ketten. Sie haben eine Welt zu gewinnen.”
So schrieben Marx & ich 1847, und das gilt noch heute. Marx hat die proletarische Revolution nicht erlebt, ich werde sie kaum erleben, Sie aber, lieber Van Kol, haben alle Aussicht, sie zu erleben und ich wünsche Ihnen Glück dazu.
London [18] Sept[em]b[e]r 1886
Fr. Engels.’
De inscriptie van Friedrich Engels in het album van Nellie Kol
De zinnen die Engels citeert zijn de derde- en voorlaatste zin van het Communistisch Manifest, dat in 1847 werd geschreven en in 1848 verscheen. Het citaat is overigens niet helemaal correct: in het origineel is niet sprake van een proletarische revolutie, maar van een communistische. De datering van de inscriptie is in het origineel, zoals op het facsimile te zien is, 20 september, maar ik probeer in mijn oorspronkelijke artikel aannemelijk te maken dat dat een vergissing moet zijn gezien de datering van enkele andere bijdragen.
Terug naar mijn inleiding en dus naar het thema zelfplagiaat dat zo actueel is geworden door Peter Nijkamp. Maak ik mij daaraan nu ook schuldig? Mijn artikeltje is immers in principe hetzelfde als dat in het Marx-Engels-Jahrbuch, het is alleen vertaald, wat omgegooid en wat losser gemaakt. In de MEGA-Studien, en blijkbaar ook in het Marx-Engels-Jahrbuch, moest het document in het format van de Marx-Engels-Gesamtausgabe worden weergegeven, en de rest moest zo zijn dat dit document later min of meer rechtstreeks in een van de delen van de MEGA kan worden opgenomen. En schend ik de rechten van de uitgever van het Marx-Engels-Jahrbuch niet, die mij meedeelde dat ik mijn artikel een jaar lang niet elders mag publiceren? Het zijn vragen waar je wakker van zou kunnen liggen.
Jan Gielkens, Huygens ING
Ik dank het Internationaal Instituut voor Sociale Geschiedenis te Amsterdam voor de toestemming tot publicatie en voor het ter beschikking stellen van de scan van het origineel.
Literatuur: over Henri van Kol zie Biografisch woordenboek van Nederland, deel 3. Amsterdam 1989, p. 346–348, en Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, deel 7. Amsterdam 1998, p. 116–123; over Nellie Porreij: Biografisch woordenboek van Nederland, deel 3, p. 462–464, en Biografisch woordenboek van het socialisme en de arbeidersbeweging in Nederland, deel 8. Amsterdam 2000, p. 204–208; over Marx‘ Nederlandse familieleden: Jan Gielkens: ‘Was ik maar weer in Bommel’. Karl Marx en zijn Nederlandse verwanten. Een familiegeschiedenis in documenten. Amsterdam 1997, en Karl Marx und seine niederländischen Verwandten. Eine kommentierte Quellenedition. Trier 1999; Jan Gielkens, ‘Ein unbekannter Text von Friedrich Engels’. In: Marx-Engels Jahrbuch 2012/13. Berlijn 2013, p. 293-297.