Delen via Twitter
Abonneer op RSS feeds
Nieuws
Agenda
Weblog e-tekstualiteit
Achtergrond Deze site is geinitieerd door:
De Nederlandse cultuur van de Gouden Eeuw is wereldberoemd om haar schilderkunst. Ook de literatuur en architectuur uit die periode krijgen al lang de aandacht die zij verdienen. Het is evenwel pas van vrij recente datum dat onderzoekers en publiek oog krijgen voor de muziek in de Republiek.
Onlangs verscheen een rijk geïllustreerd boek over de luit in de Gouden Eeuw. Daarin komen alle aspecten van het instrument aan de orde. We maken kennis met beroemde luitisten en amateurs, de luitmuziek, de luitmakers en de (internationale) handel in instrumenten. De plaats van de luit in het Nederlandse muziekleven komt aan bod, evenals de rol die zij speelde in de andere kunsten. De studie is gebaseerd op de overgeleverde muziek, zowel de gedrukte als de handschriftelijke, maar ook op historisch onderzoek dat is uitgevoerd in stedelijke archieven. Een belangrijke informatiebron leverde voorts de correspondentie en andere geschriften van de beroemde luitspeler Constantijn Huygens.
Steeds meer wordt duidelijk dat ook de toenmalige Nederlandse muziekcultuur rijk en levendig was. Zowel de vocale als de instrumentale muziek bloeiden, en in beide genres was de befaamde componist Jan Pietersz. Sweelinck werkzaam.
Gerard ter Borch, Luitspeelster en soldaat, ca. 1658. New York, The Metropolitan Museum of Art
In deze cultuur speelde de luit een vooraanstaande rol, die het best te vergelijken is met die van de piano in de negentiende eeuw. Het was het instrument dat in de betere kringen algemeen werd bespeeld, hoewel het ook onder het volk niet onbekend was. Luitles hoorde vaak bij de standaard-opvoeding. Het instrument kon zowel door mannen als vrouwen worden gehanteerd, in die tijd geen vanzelfsprekendheid. De luit was het universele instrument, zowel geschikt voor solospel als in ensemble. Ook was zij de meest aangewezen begeleidster van de zangstem – belangrijk in de cultuur van de Gouden Eeuw, waarin het lied alomtegenwoordig was. Het belang van het instrument blijkt wel uit het feit dat in het eerste kwart van de zeventiende eeuw in de Republiek liefst acht luitboeken werden gedrukt. Ook speelde de luit een opvallende rol in de literatuur en beeldende kunst, waarin zij vaak zinnebeeldig werd gebruikt. Het instrument kon symbool staan voor een heel scala aan zaken, zoals het gehoor en de muziek, aan positieve begrippen zoals maatschappelijke harmonie en echtelijke liefde, maar ook voor de zondige liefde in de vorm van wellust en overspel. Dit boek levert zo een bijdrage aan onze kennis van zowel het muziekleven als de cultuur van de Gouden Eeuw.
Jan W.J. Burgers, The Lute in the Dutch Golden Age: Musical Culture in the Netherlands 1580-1670, Amsterdam: Amsterdam University Press, 2013 (Amsterdam Studies in the Dutch Golden Age), 260 pp, ill.