Delen via Twitter
Abonneer op RSS feeds
Nieuws
Agenda
Weblog e-tekstualiteit
Achtergrond Deze site is geinitieerd door:
Vier literaire tijdschriften hebben een subsidie van 100.000 euro toegekend gekregen. Elske Dorgelo (redacteur van Dezelfde hemel – andere horizon) schrijft over de herstructurering van het veld en de digitale zichtbaarheid van literaire tijdschriften.
In november 2012 schreef ik op deze website over Dezelfde hemel – andere horizon. Perspectieven voor en op het literaire tijdschrift, een artikelenbundel over de toekomst van literaire tijdschriften. In dat stuk concludeerde ik dat literaire tijdschriften zichzelf – op verscheidene manieren – opnieuw moeten uitvinden om te kunnen overleven. Ik verwees daarbij eveneens naar een subsidie van € 100.000 die het Prins Bernhard Cultuurfonds tezamen met het Nederlands Letterenfonds in 2013 aan drie ‘talentvolle redacties van literaire tijdschriften’ zou toekennen.[1] Op 24 januari jongstleden werd bekend dat uiteindelijk vier tijdschriften elk € 25.000 zullen ontvangen: Das Magazin, Hollands Maandblad, Liter en Terras.[2]
Van de vier genoemde tijdschriften die subsidie zullen ontvangen werden er drie besproken in Dezelfde hemel – andere horizon. Over twee tijdschriften verschenen positieve artikelen in de artikelenbundel. Das Magazin en Terras werden respectievelijk geloofd om de inventiviteit die de redacties aan de dag legden met betrekking tot financiering en in de markt zetten van het tijdschrift. Deze lof werd gedeeld door het Prins Bernhard Cultuurfonds en het Nederlands Letterenfonds. Over Das Magazin werd gezegd dat het blad ‘in zijn korte bestaanstijd veel schrijvers en (jonge) lezers aan zich [heeft] weten te binden, als ook veel succesvolle partnerschappen en samenwerkingen heeft gesloten.’[3] In combinatie met de zichtbaarheid van het tijdschrift op sociale media was dit de reden om in dit tijdschrift te investeren. Zo worden de redactieleden in staat gesteld om ‘de zeer uitgebreide on- en offline activiteiten voort te zetten en uit te breiden’.[4] Daarbij valt te denken aan de inhoud van de website, de bijzondere leesclub – mensen beoordelen een te verschijnen roman in drukproef en gaan in gesprek met de auteur -, en de literaire talkshow Literaturfest.
Terras kan om de volgende redenen het geld tegemoet zien: ‘Het blad onderscheidt zich van andere tijdschriften door aandacht te schenken aan nieuwe stemmen in de buitenlandse literatuur en de literatuur vloeiend te verbinden met andere kunstdisciplines. […] Met het geld kan de website worden uitgebreid en verbeterd […] en zal een aantal publieksactiviteiten worden opgezet, waarvoor ook buitenlandse sprekers worden uitgenodigd.’[5]
Het artikel in Dezelfde hemel – andere horizon over Hollands Maandblad zag minder fiducie in de toekomst van de digitale mogelijkheden van dat blad dan nu de subsidieverstrekkers. De eenmansredactie Bastiaan Bommeljé laat zich weinig gelegen liggen aan het internet – waar de subsidieverstrekkers toch echt de nadruk op wilden leggen. De opmerking ‘De redactie kiest vastberaden voor verschijning op papier’[6] lijkt dan ook meer een handreiking aan de halsstarrigheid van het tijdschrift, dan een vertrouwen in de ‘zogeheten Etalage app [sic.]’[7] waarmee Hollands Maandblad zijn voortbestaan wil trachten te verzekeren.
Liter, het vierde tijdschrift dat subsidie zal ontvangen, is het enige literaire tijdschrift in Nederland met een christelijke inslag. Dit tijdschrift, in 1998 voortgekomen uit een fusie van Woordwerk en Bloknoot, bedient een nichemarkt.[8] Het tijdschrift heeft zich tot nu toe nooit echt zorgen hoevente maken over het voortbestaan. Anders dan men zou kunnen vermoeden bij een tijdschrift met levensbeschouwelijke inslag is Liter geen behoudend, star tijdschrift. De website van het tijdschrift is wellicht nog verder te ontwikkelen; er is echter al wel veel multimediale poëzie te lezen en beluisteren. Met de subsidie wil Liter in samenwerking met het nieuwe experimentele digitale tijdschrift Kwartliter de ‘optimale interactie tussen het digitale platform, sociale media en het tijdschrift’ bewerkstelligen. Als Liter de subsidie inderdaad hiervoor inzet, is dit tijdschrift verzekerd van een hoopvolle toekomst, waarbij ook een jongere generatie lezers zal kunnen worden aangesproken. Liter is al op de juiste weg. Met een ruime vertegenwoordiging van redactieleden onder de 30 jaar is de verjongingskuur al ruimschoots ingezet.
Tot hiertoe geen problemen – de genoemde vier tijdschriften ontvangen samen een ton subsidie. De redacties zullen zich echter wel moeten bewijzen; het geld is geen vrijbrief om zomaar door te gaan, er zijn eisen verbonden aan de toekenning. Na afloop van een bepaalde termijn zullen de tijdschriften die subsidie hebben ontvangen zich moeten verantwoorden, volgens artikel 4.5, lid 1 in de ‘Regeling Digitale Projecten 2013-2014’.[10] Tussen de 12 en 16 weken na voltooiing van het project dient de subsidieontvanger een inhoudelijk verslag in dat een duidelijke inhoudelijke reflectie bevat inzake de realisering van de gestelde doelen en inzicht geeft in de publiekswaardering, het publieksbereik en de uitstraling. De ontvanger vermeldt in het geval van een internetproject gedetailleerde bezoekcijfers van de site via Google Analytics. In het geval van e-books, apps of andere verkoopbare producten geeft de ontvanger een duidelijk overzicht van de verkoopcijfers.
Ervan uitgaande dat de vier tijdschriften zullen doen waar ze voor getekend hebben, is voor hen het voortbestaan de komende twee jaar verzekerd. De subsidie die ze zullen ontvangen helpt ze hun (digitale) mogelijkheden uit te bouwen. Redacteuren werken over het algemeen voor de tijdschriften uit overtuiging – rijk zullen ze er niet van worden.
Hoe echter de toekomst voor andere literaire tijdschriften eruit ziet is minder zeker. Onlangs kondigde Parmentier aan dat het doek voor hen was gevallen, wegens het stopzetten van subsidies door het Letterenfonds en de gemeente Gelderland. De redactie sluit niet uit dat een digitale voortzetting van het tijdschrift zal plaatsvinden, al bevinden zich op dit moment ‘achter de wolken nog meer wolken’, zoals hoofdredacteur Arnoud van Adrichem bekendmaakte op literair weblog Ooteoote.[11]
De algemene teneur op literaire weblogs lijkt te zijn dat de papieren literaire tijdschriften het heel zwaar te verduren krijgen. Dat geldt zeker voor de tijdschriften die naast de kwart ton subsidie hebben gegrepen. Ook zonder de subsidie zijn er echter wel manieren te bedenken om aan geld te komen – crowdfunding, waarmee Das Magazin voor zichzelf een plaats veroverde in tijdschriftenland, samenwerkingsverbanden met andere bladen of organisaties, et cetera. Tot voorbeeld kan De Gids dienen. Dit tijdschrift, dat in 1837 werd opgericht en daarmee het oudste literaire tijdschrift van Nederland is, ging een fusie aan met het opinieweekblad De Groene Amsterdammer. Sindsdien verschijnt De Gids op krantenpapier, in berlinerformaat. Volgens De Groene een ‘elegant krantje’. Deze goedkope manier van verschijnen, die ook wel nodig is bij een oplage van 20.000, geeft De Gids meer het karakter van een boekenbijlage dan van een tijdschrift met status. Geen mens zal erover peinzen een exemplaar in de kast te zetten naast de mooie oude nummers. Of De Gids een gouden greep heeft gedaan door samen te gaan met het populaire opinietijdschrift zal de toekomst moeten leren. Er wordt hoe dan ook een groot lezerspubliek bereikt. Maar of het tijdschrift ook door zoveel mensen gelezen wordt is de vraag. Een ding staat vast: in een verschuivend en nooddruftig cultureel veld was De Gids niet bang nieuwe manieren van financiering uit te proberen. Dat er tijdschriften ten onder zullen gaan aan de financiële malaise en de tanende interesse van het publiek lijkt buiten kijf te staan. Welke tijdschriften van de radar zullen verdwijnen blijft alleen nog even de vraag.
Men zou kunnen denken dat een verschuivend cultureel veld een probleem is, want aan literaire tijdschriften wordt van oudsher een zekere intrinsieke waarde toegekend. Kijkt men echter naar het verleden, dan blijken die verschuivingen nauwelijks een probleem. Het tijdschrift Forum, uit de jaren dertig van de twintigste eeuw, wist zichzelf snel op te werken tot een van de toonaangevende literaire tijdschriften uit zijn tijd, en toch heeft het blad slechts vier jaargangen gekend. Een zelfde lot was het tijdschrift Merlyn uit de jaren zestig van de twintigste eeuw beschoren. Beide tijdschriften worden echter in colleges moderne Nederlandse letterkunde aan de universiteiten nog altijd besproken. Een lange levensduur is dus geen voorwaarde om iets te zeggen hebben in het culturele veld. Mogen die illustere voorgangers tot een – zij het ietwat schrale – troost dienen voor de tijdschriften die het hoofd niet boven water zullen kunnen houden de komende tijd.
Elske Dorgelo
1. Zie http://www.letterenfonds.nl/nl/initiatief-literaire-tijdschriften-2013 (laatst geraadpleegd op 29 januari 2013).
2. Zie http://www.letterenfonds.nl/nl/entry/264/vier-literaire-tijdschriften-krijgen-ieder-25000 (laatst geraadpleegd op 5 februari 2013).
3. Ibid.
4. Ibid.
5. Ibid.
6. Ibid.
7. Ibid.
8. Zie http://www.leesliter.nl/index.php?option=com_content&view=article&id=7&Itemid=170 (laatst geraadpleegd op 7 februari 2013).
9. Zie http://www.letterenfonds.nl/nl/entry/264/vier-literaire-tijdschriften-krijgen-ieder-25000 (laatst geraadpleegd op 5 februari 2013).
10. Zie http://www.letterenfonds.nl/images/2012-09/initiatief-literaire-tijdschriften-2013-regeling.pdf (laatst geraadpleegd 5 februari 2013).
11. Zie http://ooteoote.nl/2013/01/doek/ (laatst geraadpleegd op 5 februari 2013).