Remco Campert is een dichter die ook verhalen schrijft en soms een roman van bescheiden omvang. Tussen 1996 en 2006 schreven hij en Jan Mulder onder de titel ‘CaMu’ om beurten een dagelijkse column voor de voorpagina van de Volkskrant. De stukjes op dit erepodium waren een ongekend succes: ‘CaMu’ las je altijd het eerst, daarna pas de rest van de krant.

In het voorjaar van 2009 maakte Campert met een column op zaterdag zijn rentree bij de Volkskrant. Het onlangs verschenen Het verband tussen de dingen ben ik zelf is de tweede bundeling van columns sinds die terugkeer. Mijn eenmanszaak (november 2010) was de eerste en bevatte de columns die tot september 2010 in de krant hadden gestaan. De in Het verband tussen de dingen ben ik zelf opgenomen columns verschenen, zoals de summiere verantwoording vermeldt, ‘van september 2010 tot september 2012 wekelijks in de Volkskrant.’ In totaal zijn het er vijfennegentig, waaronder de twee zomerintermezzo’s van elk zes columns die onder de reekstitel ‘Uit het vergeetboek’ verschenen.

Een muggenzifter zou kunnen opmerken dat één column in de bundel feitelijk geen column is, maar de tekst ‘van een rede die de schrijver en Volkskrant-columnist uitsprak bij de aanvaarding van De Gouden Ganzeveer.’ Dat wordt in de bundel onder de tekst medegedeeld, met net als in de tekst zelf een ‘n’ te weinig in de naam van de prijs. Toehoorders is die fout toen vast niet opgevallen, maar de Volkskrant drukte de rede op 9 april 2011 ook met de fout af. In Camperts reguliere column in dezelfde krant stond gelukkig wel het correcte ‘De Gouden Ganzenveer’.

Wie denkt dat ik mij verkneukel om dergelijke foutjes heeft het mis, al had een redacteur natuurlijk wel wat aan die slordigheden kunnen doen. Een column heeft per definitie iets vluchtigs, zelfs als die van Remco Campert is, en zelfs als de actualiteit – omdat er maar een per week verschijnt – allang niet meer de boventoon voert. En voor de bundels, die uitgekiend in de aanloop naar de feestdagen verschijnen, geldt hetzelfde.

Het verband tussen de dingen ben ik zelf onderstreept dat Remco Campert als columnist nog steeds op eenzame hoogte staat, maar hoe plezierig ik de lectuur van de bundel ook vond, iets zit mij toch niet lekker. Niet het eerder genoemde foutje, maar beroepsdeformatie moet hier aan ten grondslag liggen. Bij een mededeling als ‘de opgenomen columns verschenen van september 2010 tot september 2012’ voel ik bijvoorbeeld iets knagen. Het is mij te vaag. Ik wil weten of alle columns uit de betreffende periode zijn opgenomen, of Campert ze heeft herzien, en per column eigenlijk ook op welke datum die in de krant stond.

Gelukkig wil de voorzienigheid dat mijn ouders al jaren Volkskrant-abonnee zijn en dat mijn vader sinds maart 2011 Remco Campert voor mij uitknipt. Ik heb zo’n vijftig knipsels en kan dus zelf verschillen naspeuren. Veel vind ik er niet: een nieuwjaarswens die onder de eerste column van 2012 stond is weggelaten, een aantal cursiveringen is verdwenen en her en der is een witregel toegevoegd. Het moet werk van redacteuren zijn. Campert verandert geen letter; zelfs een eenzame grammaticale dwaling (‘maar gemiddeld doe hij dat kennelijk wel’) is blijven staan.

Toegeven aan mijn heimelijke verlangen de dingen verder uit te zoeken geeft een dubbel gevoel, maar toch ga ik door. Ik krabbel dateringen in mijn bundel om te zien of er iets ontbreekt, maar de meeste gaten laten zich verklaren. Als Campert in januari 2011 bij een val van de trap zijn schouder breekt laat hij bijvoorbeeld een keer verstek gaan en op 10 september 2011 verscheen geen column omdat de Volkskrant het hele katern wijdde aan het tienjarig bestaan van 9/11. Eind 2011 neemt hij een paar weken vrij om ‘even op hoognodige adem te komen’ en in het voorjaar van 2012 neemt hij ook even vakantie. Alleen over zaterdag 5 mei 2012 ben ik niet zeker, maar het is mij inmiddels wel duidelijk: Campert is trouw én alles staat erin.

Dat Campert trouw is blijkt ook uit de keuze van zijn onderwerpen: het lot van de zzp’er, een missive van de Kamer van Koophandel, een foldertje van de Thuiszorgwinkel, de ontvangst van de Stadspas, het schrijven van een eerste zin, het verleden waar zoveel van is, het niet kunnen verzinnen van een onderwerp, de poes, het nieuws dat de blauwe envelop van de belastingdienst zal worden afgeschaft. Ook in het voorjaar van 2009 schreef Campert al een column over de mogelijke verdwijning van die envelop, maar wel een hele andere. Het maakt zo’n onderwerp klassiek Campertiaans.

De actualiteit speelt in de columns niet meer dezelfde rol als in het ‘CaMu’-tijdperk, maar is op een haast achteloze manier nog wel aanwezig; alsof in de achtergrond de radio aanstaat. Belangrijker is het leven dat zich om Campert heen afspeelt, de wereld waar hij zich – inmiddels voorzien van wandelstok – nog steeds doorheen beweegt. ‘Het is wat ik te hooi en te gras in het leven opdoe,’ zei hij in het filmportret ‘Tijd duurt een mens lang’ uit 2006 over zijn columns. En dat is letterlijk zo: is hij in Parijs dan schrijft hij over Parijs (voorjaar 2011) en een vakantie naar Berlijn lees je in drie columns terug (voorjaar 2012). Schrijft Campert ‘langzaam verwarm ik me aan de pietepeuterigheden van het dagelijks leven in mijn huis’, dan weet je dat hij een dagje thuis is gebleven.

Het oudste knipsel in mijn verzameling, ‘Slaperig en immaterieel’ uit de Volkskrant van 12 maart 2011, herinnert mij aan een laatste voorbeeld. De column gaat onder andere over de Unesco in Parijs waar, zo schrijft Campert, ‘Rudy Kousbroek en ik meer dan zestig jaar geleden op een stencilmachine onze poëzie, die we vervolgens trachtten uit te venten op de Parijse boulevards’ vermenigvuldigden. Camperts debuutbundel Ten lessons with Timothy (december 1950), bestaande uit veertien gestencilde vellen, was daar ook bij. Anderhalve week voor die column verscheen had ik Campert bij een boekpresentatie over dat debuut en zijn verblijf in Parijs gesproken en blijkbaar iets in hem aangewakkerd. Vanaf die column begon mijn vader te knippen, dat is bij deze dus ook opgehelderd.

Mocht u mijn beroepsdeformatie delen dan raad ik u aan de columns van Remco Campert uit te knippen, al levert het weinig opzienbarends op. De rest van de wereld kan de bundel Het verband tussen de dingen ben ik zelf nog kopen voor onder de kerstboom, want zo is hij eigenlijk bedoeld. Ik weet niet of het mag, maar ik beveel u dat van harte aan.

Bram Oostveen

Het verband tussen de dingen ben ik zelf | Uitgeverij De Bezige Bij | paperback | 296 pag. | € 16,90 | ISBN 978 94 234 7388 6

2 reacties op “Pietepeuterigheden van het dagelijks leven”

  1. […] de website Textualscholarship.nl besprak ik Het verband tussen de dingen ben ik zelf (2012); een recent verschenen bundeling van […]

  2. […] Oostveen, ‘Pietepeuterigheden van het dagelijks leven [bespreking van: Remco Campert, Het verband tussen de …. Op: Textualscholarship.nl (www.textualscholarship.nl). Recensies, december […]