Het bestuur van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde heeft de Kruyskamp-prijs 2012 toegekend aan Veerle Fraeters, Frank Willaert en Louis Peter Grijp voor de editie van Hadewijchs Liederen (Historische Uitgeverij). De prijs zal op 9 juni a.s. te Leiden worden uitgereikt.

Dit is het juryrapport:

De Commissie van voordracht voor de Kruyskamp-prijs 2012, bestaande uit dr. K.J. Bostoen, dr. P.G. de Bruijn, dr. J.A.W. Gielkens en dr. J.M.C. Verbij-Schillings, heeft het genoegen voor de Kruyskamp-prijs 2012 ter bekroning voor te dragen de editie van Hadewijchs Liederen, uitgegeven, ingeleid, vertaald en toegelicht door Veerle Fraeters en Frank Willaert, met een reconstructie van de melodieën door Louis Peter Grijp, verschenen in 2009 bij de Historische Uitgeverij te Groningen.

Uitgangspunt was dat het te bekronen werk een wetenschappelijk verantwoorde editie en annotatie van oude Nederlandse teksten moest zijn, verschenen in de jaren 2006-2011. Een eerste selectie van werken die ter bekroning in aanmerking konden komen, werd gemaakt in samenwerking met dr. Nicoline van der Sijs, die zich evenwel terugtrok toen er belangenverstrengeling dreigde. Daarbij was het nodig het reglement op een paar punten aan te scherpen. Zo werd het criterium ‘oude teksten’ door de Commissie opgevat als ‘teksten vóór 1900’, en rekende zij tot ‘in druk verschenen werk’ vanzelfsprekend ook digitale publicaties. Hertalingen kwamen naar het oordeel van de Commissie alleen voor bekroning in aanmerking als ook de oorspronkelijke tekst beschikbaar was gesteld, zodat de hertaling controleerbaar is.

De Commissie maakte haar keuze uit een aanbod van een dertigtal edities. Dat is, om te beginnen, een verheugend aantal. Ook de veelzijdigheid van het aanbod stemde de Commissie positief: er bleek een grote variëteit in opzet en aanpak, met aan de ene kant van het spectrum het breed opgezette bijbeldigitaliseringsproject, uitgevoerd door een vrijwilligerscollectief (met navenante productiviteit), en aan de andere kant kleinschalige edities, vaak tot stand gekomen als eenmansonderneming door (jonge) onderzoekers in binnen- en buitenland (tot Wroclaw aan toe). Naast de digitale nieuwkomers bleven ook de traditionele edities in boekvorm goed vertegenwoordigd. In het wegen van de verschillende edities was de Commissie van mening dat het de intentie van Kruyskamp is geweest om jong talent of een nieuwe en oorspronkelijke aanpak te stimuleren, en dat bij het toekennen van de prijs edities die daaraan voldoen eerder in aanmerking komen dan edities die binnen de geijkte kaders tot stand zijn gekomen.

In dit verband is de voorgeschiedenis van de uitgave van Hadewijchs Liederen veelzeggend. De editie zou aanvankelijk verschijnen in de Deltareeks. Toen de kopij in 2007 zo goed als gereed was, werd bekend dat de Deltareeks zou ophouden te bestaan. De Historische Uitgeverij maakte van de nood een deugd en besloot om de Liederen uit te brengen als het eerste deel van Hadewijchs complete oeuvre. Een wens die binnen het vaste Delta-concept niet mogelijk was, kon buiten de gebaande paden alsnog worden gerealiseerd.

Ook de editie zelf is het toonbeeld van een verfrissende onconventionaliteit. De uitgave kenmerkt zich aan alle kanten door opperste toegankelijkheid. Wie het boek openslaat krijgt niet alleen de oorspronkelijke tekst onder ogen, maar ook een vertaling in hedendaags Nederlands die de zogeheten ‘moeilijke’ mystieke gedichten meteen ontsluit. Van elk lied is per bladopening de oorspronkelijke tekst links en de hedendaagse vertaling rechts geplaatst. In een andere drukkleur worden deze teksten letterlijk omlijst door een bespreking van de inhoud en de vorm van elk gedicht, aangevuld met ter zake doende toelichtingen per zinvolle eenheid of per strofe. Door de rustige maar uiterst frisse typografie zijn tekst, vertaling en commentaar helder te onderscheiden en wordt het leesplezier en -gemak geen moment verstoord.

De editie wordt voorafgegaan door een heldere en enthousiasmerende inleiding ‘Hadewijch en haar wereld’ van Veerle Fraeters en Frank Willaert, die onder meer de overlevering van Hadewijchs mystieke lyriek en de vorm- en structuuraspecten van de bundel behandelt. Al even helder is de verantwoording van de editie, met aandacht voor de wijze van uitgeven, vertalen en toelichten. Het ‘Nawerk’ bevat een overzicht van ‘Verbeteringen en twijfelgevallen’, een beredeneerde bibliografie plus alfabetisch overzicht, een register en een verantwoording van de bijgevoegde cd’s.

Aan de editie toegevoegd is een ‘Reconstructie van de melodieën’ door Louis Grijp. Per gevonden melodie wordt de muzieknotatie gepresenteerd in samenhang met de tekst. Dit onderdeel wordt besloten met een bespreking van vorm en melodie. Alle teksten zijn te beluisteren op vier bijgesloten audio cd’s, gezongen voor zover er een melodie gevonden is, voor het overige voorgedragen. Een verdienste van het onderzoek naar de melodieën is dat het heeft geleid tot de nieuwe aanduiding Liederen voor deze teksten van Hadewijch, die tot nu toe ‘strofische gedichten’ werden genoemd. Voor maar liefst negentien van de vijfenveertig teksten konden melodieën worden gepresenteerd (tot op heden waren er zes melodieën bekend). Daarmee onderbouwde Grijp de vaker geopperde veronderstelling dat Hadewijchs gedichten gezongen werden.

De Commissie meent dat de ter bekroning voorgedragen uitgave door de combinatie van grote wetenschappelijkheid en even grote toegankelijkheid alles in zich heeft om uit te groeien tot de nieuwe standaardeditie van Hadewijchs oeuvre. Ze heeft de weg geopend voor een brede kennismaking met en studie van Hadewijchs liederen, niet alleen voor wetenschappers van allerlei disciplines of voor hen die dat willen worden, maar ook voor een groot algemeen lezerspubliek.

 

Comments are closed.